22:42 uur 03-06-2021

Nederlandse Stichting behaalt belangrijke overwinning voor aandeelhouders en beleggers Petrobras

Petrobras riskeert miljarden euro’s aan aansprakelijkheid nu proces eindelijk op de inhoud van de zaak ingaat

STAMFORD, Connecticut–(BUSINESS WIRE)– Internationale beheermaatschappij voor effectenverenigingen en -stichtingen (International Securities Associations & Foundations Management Company, ISAF)

Op 26 mei 2021 oordeelde de arrondissementsrechtbank in Rotterdam dat de Stichting Petrobras Compensation Foundation (SPCF of Stichting) in Nederland een vordering tot schadevergoeding kan instellen namens wereldwijde beleggers die vóór 28 juli 2015 Petrobras aandelen of bepaalde obligaties hebben gekocht op de Brasil Bolsa Balcão S.A. of B3 – Brazilië (voorheen BM&FBOVESPA) en daaraan gekoppelde markten in de Europese Unie.

De SPCF, opgericht in 2016, is sinds januari 2017 actief over deze zaken aan het procederen tegen Petrobras. De eerste belangrijke uitspraak waarbij de Stichting bevoegd werd verklaard, was een tussentijdse uitspraak die in september 2018 werd gedaan. Sinds de tussentijdse uitspraak in 2018 is het proces grotendeels gevorderd op procedureel gebied en technische details met betrekking tot de status van de Stichting.

De uitspraak van de Nederlandse rechter wijst in feite het verzoek van de gedaagden om de zaak te verwerpen van de hand. Met deze definitieve en gunstige uitspraak over de status van de Stichting zal de rechtszaak nu worden toegespitst op de inhoud van de zaak en op de vraag of Petrobras de toepasselijke wetgeving heeft overtreden en zo schade heeft berokkend aan de aandeelhouders. De koersdalingen van het Petrobras-aandeel die het onderwerp zijn van het Nederlandse geschil, hebben zich in 2014 en 2015 in de loop van een aantal maanden voorgedaan. In die periode werd bekend dat Petrobras jarenlang frauduleuze en misleidende verklaringen heeft afgelegd aan beleggers over (i) de boeken en bescheiden van de onderneming, (ii) de waardering van bedrijfsactiva, en (iii) de daarmee verband houdende omkopings- en smeergeldregelingen die in 2014 door de Braziliaanse federale wetshandhavende instanties aan het licht werden gebracht – het breed uitgemeten Operação Lava Jato-schandaal.

Samengevat zijn de belangrijkste conclusies van de uitspraak van woensdag 26 mei 2021 in Rotterdam:

1) Het Hof verwerpt volledig het argument van de Petrobras-gedaagden dat de Petrobras-beleggers die aandelen hebben gekocht op de B3 en daaraan gekoppelde markten in de EU niet het recht hebben om in Nederland een vordering in te stellen op grond van artikel 58 van de Petrobras statuten – de zogenaamde Petrobras arbitrageclausule.

a. Het Hof in Rotterdam heeft met name bezwaar gemaakt tegen de onoprechte pogingen van Petrobras om het argument voor de arbitragevereiste in de Rotterdamse rechtbank naar voren te brengen, terwijl dezelfde gedaagden in feite precies het tegenovergestelde hebben betoogd in arbitrageprocedures in Brazilië – een tegenstrijdigheid waarvoor de Stichting het Hof tijdens de meest recente mondelinge hoorzittingen in Rotterdam in januari 2021 het bewijs heeft geleverd.

b. Het Hof merkte ook op hoe een ruime interpretatie van de arbitrageclausule ertoe zou leiden dat de aandeelhouders de toegang tot een onafhankelijke nationale rechter zou worden ontzegd. Aangezien toegang tot een onafhankelijke rechter een fundamenteel recht is, moeten alle bepalingen in de statuten die deze weg zouden afsnijden duidelijk en ondubbelzinnig zijn. Het Hof stelde vast dat dit niet het geval was, aangezien Braziliaanse rechtbanken tot tweemaal toe hebben geoordeeld dat artikel 58 van de statuten alleen van toepassing is op de interne bedrijfsvoering van de onderneming. Aangezien de zaak van de Stichting geen geschil over de interne werking van de vennootschap betrof, oordeelde het Hof dat de arbitrageclausule niet van toepassing was.

c. De door de Stichting gepresenteerde feiten leidden er dus toe dat het Hof haar eerdere tussentijdse uitspraak over de toepasselijkheid van artikel 58 terugdraaide en het standpunt van de Stichting bevestigde dat de groep Petrobras-beleggers uit alle in aanmerking komende beleggers zou moeten bestaan en niet een subgroep beleggers kan uitsluiten die in Brazilië of Portugeestalige rechtsgebieden woonachtig zijn.

2) Het Hof oordeelde dat Petrobras-beleggers die momenteel actief betrokken zijn bij arbitrageprocedures of afzonderlijke rechtszaken voor dezelfde feiten in Brazilië of elders, zijn uitgesloten van de mondiale groep beleggers waarvoor de Stichting in Nederland procedeert.

3) Het Hof heeft bevestigd dat de Stichting een voldoende grote groep beleggers vertegenwoordigt en dat de procedure voor collectieve vorderingen in Nederland een efficiënt middel is om de vorderingen van de in aanmerking komende en benadeelde groep van wereldwijde beleggers te behandelen.

4) Het Hof heeft 1 september 2021 vastgesteld als datum voor de Stichting om haar verdere argumenten en feiten met betrekking tot de gegrondheid van de zaak in te dienen. Dit betreft in het bijzonder de argumenten ter ondersteuning van de beweringen van de Stichting dat Petrobras de rechten van beleggers krachtens de wetten van verschillende rechtsgebieden heeft geschonden, zoals eerder bepaald door het Hof in Rotterdam.

Petrobras riskeert miljarden euro’s aan aansprakelijkheid

Nu de Nederlandse rechter heeft geoordeeld dat de Stichting bevoegd is om in Nederland een declaratoir vonnis te eisen, lopen de Petrobras-gedaagden een groter risico op materiële aansprakelijkheid. In de Verenigde Staten heeft Petrobras de vorderingen van beleggers in American Depository Receipt (ADR) en bepaalde obligatiehouders voldaan door middel van een schikking van USD 3 miljard (EUR 2,5 miljard). De Amerikaanse ADR-aandelen in handen van het publiek zijn aan onderliggende Petrobras-aandelen gekoppelde ADR-aandelen die ongeveer 15% van het wereldwijd door Petrobras uitgegeven openbaar aandelenkapitaal uitmaken.

Wanneer de onderliggende ADR-aandelen en de aandelen die in handen zijn van de Braziliaanse overheid en overheidsinstanties buiten beschouwing worden gelaten, bedraagt de resterende hoeveelheid aandelen Petrobras in handen van het publiek, ofwel ‘de rest van de wereld’, ongeveer 30% – het dubbele van de hoeveelheid aandelen in handen van ADR-beleggers.

In de Amerikaanse ADR- en obligatiegeschillen eisten beleggers een schadevergoeding van meer dan USD 13 miljard (EUR 10,6 miljard), waarvoor Petrobras een schikking van USD 3 miljard aanbood die voornamelijk werd toegewezen aan ADR/aandeelhouders. De verwachte aansprakelijkheid ten opzichte van ‘de rest van de wereld’, bestaande uit voornamelijk internationale en Braziliaanse directe Petrobras-aandeelhouders en enkele in Nederland vertegenwoordigde obligatiehouders, zou bij uitbreiding meer dan EUR 20 miljard (USD 24,5 miljard) kunnen bedragen – een zeer aanzienlijke potentiële aansprakelijkheid, ook al deed Petrobras recent verslag van een sterke financiële positie.

In de volgende fase van de rechtszaak in Nederland zal het Hof trachten vast te stellen of Petrobras anticorruptie- en effectenwetgeving buiten de Verenigde Staten heeft overtreden, met name de wetgeving van verschillende EU-landen en Brazilië. Het feit dat Petrobras al heeft toegegeven dat het de Amerikaanse wetten heeft overtreden, die in deze zaken vergelijkbaar zijn met die van veel andere landen, ondersteunt de stelling dat Petrobras in Nederland een aanzienlijk juridisch risico loopt en met de daarmee gepaard gaande schadevergoeding voor de aandeelhouders te maken krijgt. Petrobras heeft onder meer in 2018 een niet-vervolgingsovereenkomst gesloten met het Amerikaanse ministerie van Justitie (DOJ). Het feitenrelaas in de DOJ-overeenkomst bevestigt dat de beklaagden van Petrobras schendingen van de Amerikaanse anticorruptiewetgeving en de Amerikaanse effectenwetgeving toegeven, zoals samengevat in het persbericht van het Amerikaanse DOJ over de strafrechtelijke boete van USD 853,2 miljoen (EUR 697,3 miljoen) die is betaald aan het DOJ, de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) en de Braziliaanse autoriteiten (https://www.justice.gov/opa/pr/petr-leo-brasileiro-sa-petrobras-agrees-pay-more-850-million-fcpa-violations).

ISAF Management feliciteert de Stichting met dit gunstige resultaat voor Petrobras-beleggers wereldwijd. Hoewel het Hof al heeft al heeft bepaald dat de Stichting bevoegd is om alle in aanmerking komende aandeelhouders te vertegenwoordigen, moedigt ISAF Management alle in aanmerking komende beleggers die zich nog niet actief hebben aangesloten bij de Stichting aan om dit te doen vóór de volgende hoorzittingen, die op 1 september 2021 zullen beginnen.

Meer informatie over de rechtszaak treft u op www.pbcompensation.com. SPCF heeft ISAF opgedragen alle administratieve zaken met de beleggers te coördineren, met inbegrip van de financiering van alle proceskosten, zodat beleggers op resultaatafhankelijke basis kunnen deelnemen zonder kosten vooraf. Meer informatie over ISAF treft u op www.isafmanagement.com. Petrobras-beleggers die vóór 28 juli 2015 aandelen op de B3 hebben gekocht, kunnen het registratieproces voor ISAF en de Stichting starten op de ISAF-website.

Deze bekendmaking is officieel geldend in de originele brontaal. Vertalingen zijn slechts als leeshulp bedoeld en moeten worden vergeleken met de tekst in de brontaal, die als enige rechtsgeldig is.

Contacts

MEDIA ALGEMEEN EN BELEGGERS:

ISAF Management

+1-203-252-3378

Adam Foulke

info@isafmanagement.com, afoulke@isafmanagement.com

Check out our twitter: @NewsNovumpr